De Heilige Stoel
Boodschap van de Heilige Vader Franciscus
voor de 61ste Wereldgebedsdag voor roepingen
[21 april 2024]
Geroepen om hoop te zaaien en vrede te stichten
Geliefde broeders en zusters,
De Wereldgebedsdag voor Roepingen nodigt ons ieder jaar uit om stil te staan bij de
kostbare gave van de roeping die de Heer richt tot ieder van ons, als leden van zijn
trouwe volk onderweg, om deel te nemen aan zijn plan van liefde en de schoonheid
van het evangelie te belichamen in de verschillende stadia van het leven. Luisteren
naar die goddelijke roepstem is verre van een plicht die wellicht in de naam van een
religieus ideaal van buitenaf wordt opgelegd; het is daarentegen de zekerste manier
die wij hebben om het verlangen naar geluk dat wij in ons dragen, te voeden: ons
leven wordt verwezenlijkt en vervuld, wanneer wij ontdekken wie wij zijn, wat onze
kwaliteiten zijn, op welk terrein wij ze vrucht kunnen laten dragen, welke weg wij
kunnen gaan om een teken en instrument van liefde, schoonheid en vrede te worden
in de context waarin wij leven.
Zo is deze Dag altijd een mooie gelegenheid om met dankbaarheid jegens de Heer
te denken aan de trouwe, dagelijkse en vaak verborgen inzet van degenen die
gehoor hebben gegeven aan een roeping, die heel hun leven omvat. Ik denk aan
moeders en vaders die niet in de eerste plaats aan zichzelf denken en niet de stroom
van een oppervlakkige levensstijl volgen, maar die hun leven vormgeven door
relaties die gekenmerkt worden door liefde en vriendelijkheid, openheid voor het
geschenk van het leven en toewijding aan hun kinderen en hun groei naar
volwassenheid. Ik denk aan al degenen die met overgave en in een geest van
samenwerking hun eigen werk verrichten; aan degenen die zich op verschillende
manieren inzetten voor een eerlijkere wereld, een meer solidaire economie, een
rechtvaardig sociaal beleid en een menselijker samenleving. Kortom, aan alle
mannen en vrouwen van goede wil die zich opofferen voor het gemeenschappelijk
welzijn. Ik denk aan de godgewijde personen die hun bestaan aan de Heer
aanbieden in de stilte van het gebed of in apostolische activiteit, soms aan de randen
van de samenleving, onvermoeibaar en creatief hun charisma in dienst stellen van
de mensen om hen heen. En ik denk aan al degenen die de roeping tot het gewijde
priesterschap hebben ontvangen, zich wijden aan de verkondiging van het evangelie,
mét het eucharistisch brood ook hun eigen leven openbreken voor hun broeders en
zusters en daarbij hoop zaaien en allen de schoonheid van het Rijk Gods laten zien.
Tot de jongeren, vooral degenen die afstand voelen tot de Kerk of zich onzeker
voelen jegens haar, zou ik willen zeggen: laat Jezus je naar zich toetrekken, richt je
belangrijke vragen tot Hem door het evangelie te lezen, laat Hem je uitdagen door
zijn aanwezigheid die in ons altijd een gezonde crisis uitlokt. Meer dan wie ook
respecteert Hij onze vrijheid. Hij dringt zich niet op, maar biedt Zich aan: geef Hem
ruimte en je zult de weg naar geluk vinden door Hem te volgen. En, als Hij het van je
vraagt, door jezelf volledig aan Hem te geven.
Een volk onderweg
De polyfonie van verschillende charisma’s en roepingen die de christelijke
gemeenschap erkent en begeleidt, helpt ons om beter te begrijpen wat het betekent
om christen te zijn. Als volk van God onderweg in deze wereld, bezield door zijn
Heilige Geest en ingevoegd als levende stenen in het Lichaam van Christus, komen
we tot het besef dat we leden zijn van een grote familie, kinderen van de Vader en
broers en zussen van elkaar. Wij zijn geen in onszelf opgesloten eilanden, maar
delen van een groter geheel. Daarom draagt de Wereldgebedsdag voor roepingen
het stempel van de synodaliteit: er zijn veel charisma’s en wij zijn geroepen om naar
elkaar te luisteren en samen op weg te zijn om deze te ontdekken en om te
onderscheiden waartoe de Geest ons roept voor het welzijn van allen.
Op dit moment leidt onze gemeenschappelijke weg ons naar het jubileumjaar 2025.
Wij zijn op weg als pelgrims van de hoop naar het Heilig Jaar, want door het
ontdekken van onze eigen roeping en haar plaats te midden van de verschillende
gaven die de Geest ons schenkt, kunnen we voor onze wereld boodschappers en
getuigen worden van Jezus’ droom van één menselijke familie, verenigd in de liefde
van God en in de band van naastenliefde, samenwerking en broederschap.
Deze Dag is in het bijzonder gewijd aan het gebed om van de Vader de gave af te
smeken van heilige roepingen voor de opbouw van zijn Rijk: “Vraagt daarom de Heer
van de oogst arbeiders te sturen om te oogsten” (Luc. 10, 2). En het gebed – dat
weten wij – bestaat meer uit luisteren dan uit woorden die tot God worden gericht. De
Heer spreekt tot ons hart en wil het open, oprecht en edelmoedig vinden. Zijn Woord
is vlees geworden in Jezus Christus, die ons heel de wil van de Vader openbaart. Dit
jaar, dat is gewijd aan het gebed ter voorbereiding op het Jubeljaar, worden wij
opgeroepen om opnieuw de onschatbare waarde te ontdekken van ons vermogen
om een hartelijke dialoog met de Heer aan te gaan en zo pelgrims van de hoop te
worden, omdat “het gebed de eerste kracht van de hoop is. Jij bidt en de hoop groeit,
gaat verder. Ik zou zeggen dat het gebed de deur openzet voor de hoop. De hoop is
er, maar met het gebed open ik de deur” (Catechese, 20 mei 2020).
Pelgrims van hoop en bouwers van vrede
Maar wat wil dat zeggen: pelgrims zijn? Zij die op pelgrimstocht gaan, proberen
vooral hun ogen gericht te houden op het doel en dat altijd in hun hart en hoofd te
houden. Maar om dat doel te bereiken moeten ze zich op elke stap concentreren,
wat betekent dat ze licht moeten reizen, zich moeten ontdoen van wat hen bezwaart,
alleen het hoognodige bij zich dragen en er dagelijks naar streven om alle
vermoeidheid, angst, onzekerheid en aarzeling opzij te zetten, Pelgrim zijn betekent
elke dag opnieuw vertrekken, steeds opnieuw beginnen, opnieuw het enthousiasme
en de kracht vinden om de verschillende etappes van een reis af te leggen, die, hoe
vermoeiend en moeilijk ook, altijd nieuwe horizonten en onbekende vergezichten
voor ons opent.
Dit is de uiteindelijke betekenis van onze christelijke pelgrimstocht: we gaan op reis
om de liefde van God te ontdekken en tegelijkertijd onszelf te ontdekken door een
innerlijke reis, gevoed door onze relaties met anderen. We zijn dus pelgrims omdat
we geroepen zijn: geroepen om te houden van God en van elkaar. Onze
pelgrimstocht op aarde is verre van een zinloze reis of een doelloos dwalen;
integendeel, elke dag proberen we, door gehoor te geven aan Gods roeping, elke
stap te zetten die nodig is om verder te komen naar een nieuwe wereld waar mensen
in vrede, gerechtigheid en liefde kunnen leven. Wij zijn pelgrims van hoop omdat we
streven naar een betere toekomst, toegewijd bij elke stap om die tot stand te
brengen.
Dit is uiteindelijk het doel van iedere roeping: mannen en vrouwen van hoop te
worden. Als individuen en als gemeenschappen zijn wij, in de verscheidenheid van
charisma’s en diensten, allen geroepen om de evangelische boodschap van hoop te
belichamen en uit te dragen in een wereld die gekenmerkt wordt door ongehoorde
uitdagingen. Deze zijn onder andere het afschuwelijke spookbeeld van een derde
wereldoorlog die stukje bij beetje dichterbij komt; de stroom migranten die hun
thuisland ontvluchten op zoek naar een betere toekomst; het groeiende aantal
armen; de dreiging van een onomkeerbare aantasting van de gezondheid van onze
planeet. Om nog maar te zwijgen van alle moeilijkheden die we die we elke dag
tegenkomen en die ons soms dreigen te laten vervallen in berusting of defaitisme.
In onze tijd is het dus voor ons christenen van doorslaggevend belang een blik vol
hoop te ontwikkelen en met vrucht te werken als antwoord op de roeping die we
hebben ontvangen, in dienst van Gods koninkrijk van liefde, gerechtigheid en vrede.
Deze hoop – zo verzekert ons de heilige Paulus – “wordt niet teleurgesteld” (Rom. 5,
5), want ze komt voort uit de belofte van de Heer dat Hij altijd met ons blijft en ons
betrekt bij het werk van verlossing dat Hij wil verrichten in het hart van iedere
persoon en in het “hart” van de hele schepping. Die hoop vindt haar stuwende kracht
in de verrijzenis van Christus, die “een levenskracht bevat die de wereld heeft
doordrongen. Waar het lijkt dat alles dood is, verschijnen overal opnieuw de kiemen
van de verrijzenis. Het is een weergaloze kracht. Weliswaar lijkt het vaak dat God
niet bestaat: wij zien onrecht, boosaardigheid, onverschilligheid en wreedheid, die
niet minder worden. Maar het is even zo zeker dat te midden van de duisternis
steeds iets nieuws begint de ontluiken, dat vroeg of laat vrucht voortbrengt” (apost.
exhort. Evangelii gaudium, 276). De apostel Paulus zegt ook nog dat “wij in de hoop
zijn gered” (Rom. 8, 24). De met Pasen verwezenlijkte verlossing geeft hoop, een
zekere, betrouwbare hoop, waarmee wij de uitdagingen van het heden het hoofd
kunnen bieden.
Pelgrims van hoop en bouwers van vrede zijn betekent dus dat we ons leven
baseren op de rots van de verrijzenis van Christus, wetend dat iedere inzet van ons
in de roeping die wij hebben omarmd en die wij voortzetten, niet tevergeefs zal zijn.
Mislukkingen en obstakels kunnen zich onderweg voordoen, maar het zaad van
goedheid dat we zaaien groeit rustig en niets kan ons scheiden van het einddoel:
onze ontmoeting met Christus en de vreugde van een eeuwig leven in broederlijke
liefde. Deze ultieme roeping is er een waarop we dagelijks moeten anticiperen: onze
liefdevolle relatie met God en onze broeders en zusters begint Gods droom van
eenheid, vrede en broederschap te verwezenlijken. Laat niemand zich van deze
oproep buitengesloten voelen! Ieder van ons kan in het kleine, in zijn levensstaat met
de hulp van de Heilige Geest een zaaier van hoop en vrede zijn.
De moed om mee te doen
In dit licht zeg ik nogmaals, net als op de Wereldjongerendagen in Lissabon: “Rise
up! – Sta op!”. Laten wij wakker worden uit de slaap, laten wij onverschilligheid achter
ons laten, laten wij de deuren openen van de gevangenis waarin wij onszelf zo vaak
hebben opgesloten, zodat ieder van ons zijn of haar eigen roeping kan ontdekken in
de Kerk en de wereld en een pelgrim van hoop en bouwer van vrede kan worden!
Laten wij het leven geestdriftig omarmen en ons inzetten om liefdevol te zorgen voor
hen die naast ons staan, en voor de omgeving waarin wij wonen. Ik herhaal het: “Heb
de moed om mee te doen!” Don Oreste Benzi, een onvermoeibare apostel van de
naastenliefde en altijd aan de kant van de armen en de weerlozen, zei altijd dat
niemand zo arm is dat hij niets te geven heeft en niemand zo rijk is dat hij niet iets
nodig heeft om te ontvangen.
Laten wij dus opstaan en op weg gaan als pelgrims van hoop, zodat ook wij, zoals
Maria voor Elisabeth, boodschappers van vreugde kunnen zijn, bronnen van nieuw
leven en ambachtslieden van broederschap en vrede.
Rome, Sint Jan van Lateranen, 21 april 2024, Vierde Zondag van Pasen.
FRANCISCUS