Logo

Parochie Heilig Kruis

Laatste nieuws

Diocesane Retraite: Geloven in het spoor van Abraham

21 november 2025

Lees meer


Lezing voor de dag: 28 november 2025

Datum: 28 november 2025

Vrijdag in week 34 door het jaar

Vrije gedachtenis van de zalige Maria Helena Stollenwerk, maagd (bisdom Roermond)
Maria Helena Stollenwerk werd op 28 november 1852 geboren in Rollesbroich, een dorp in de Eifel. Vanaf haar kinderjaren voelde zij zich aangetrokken tot het missiewerk. De verhalen, die ze in een missietijdschrift las, over te vondeling gelegde weeskinderen in China maakten diepe indruk op haar. Er groeide een diep verlangen in haar om naar China te gaan en daar voor deze weeskinderen te zorgen. Maar in de tijd waarin Maria Helena leefde was dat voor vrouwen een onmogelijkheid. In 1881 krijgt Maria Helena in Aken het adres van Arnold Janssen. Ze krijgt weer hoop en bezoekt hem in Steyl in het voorjaar van 1882. Het wordt het meest beslissende moment van haar leven. Arnold Janssen zegt dat hij de medewerking van vrouwen in het missiewerk belangrijk vind en dat hij erover denkt een zustercongregatie te stichten. Ze komt dat jaar nog naar Steyl en helpt mee in de keuken. Maar het duurt nog tot 1889 voordat Arnold Janssen eraan toe is om samen met Helena Stollenwerk en Hendrina Stenmans de congregatie te stichten van de missiezusters Dienaressen van de Heilige Geest. Nadat Maria Helena Stollenwerk in 1894 haar geloften had afgelegd, werd ze echter niet naar China gezonden. Haar taak lag in Steyl, waar zij als overste de basis moest leggen voor de jonge missiecongregatie. In 1898 verhuisde zij op verzoek van Arnold Janssen naar de contemplatieve groep die Arnold Janssen begonnen was. Daar stierf ze twee jaar later op 3 februari 1900 aan tuberculose hersenvliesontsteking. Haar droom naar China te gaan werd nooit verwezenlijkt, maar haar verlangen werd werkelijkheid en leeft verder in de harten van de missiezusters verspreid over de hele wereld. Op 7 mei 1995 werd ze zalig verklaard.

Eerste lezing: Uit de profeet Daniël, 7, 2-14.
In die dagen sprak Daniël: In mijn nachtelijk visioen zag ik dat de vier winden des hemels de grote zee in beroering brachten en vier grote dieren eruit opstegen. Het eerste geleek op een leeuw, maar had arendsvleugels. Ik zag dat zijn vleugels werden uitgerukt, waarna het van de aarde werd opgericht en als een mens op twee voeten gezet en een mensenhart kreeg. Toen kwam een ander dier, het tweede, dat op een beer geleek; het richtte zich aan een zijde op en hield tussen de tanden in zijn muil drie ribben. Men zei tegen het dier: Op! Vreet veel vlees! Vervolgens zag ik nog een ander dier, dat geleek op een luipaard; het had vier vogelvleugels op zijn rug en het had vier koppen. Heerschappij werd het gegeven. Tenslotte zag ik in mijn nachtelijk visioen een vierde dier; het was schrikwekkend, vreesaanjagend en geweldig sterk; het had grote ijzeren tanden, waarmee het vrat en vermaalde, en wat het overliet vertrapte het met zijn poten. Het verschilde van alle overige dieren en het had tien hoorns. Terwijl ik naar die hoorns keek, zag ik hoe er tussen die hoons er een elfde, een kleine hoorn, opschoot en hoe er drie werden uitgerukt om voor de kleine hoorn plaats te maken. Die hoorn had mensenogen en een mond vol grootspraak. En terwijl ik bleef toekijken, zag ik dat er tronen werden geplaatst en dat een Hoogbejaarde zich neerzette; zijn gewaad was wit als sneeuw en zijn hoofdhaar blank als wol. Zijn troon bestond uit vlammen, de wielen ervan uit laaiend vuur. Een stroom van vuur welde op en vloeide voor Hem uit. Duizend maal duizenden dienden Hem en tienduizend maal tienduizenden stonden vóór Hem. Het gerechtshof zette zich neer en de boeken werden geopend. Toen zag ik dat het vierde beest vanwege de grootspraak van de hoorn gedood werd en zijn kadaver aan het vuur werd prijsgegeven en zo vernietigd werd. Ook de overige dieren werden beroofd van hun macht, maar ze werden voor een korte tijd in leven gelaten. In mijn nachtelijk visioen zag ik toen met de wolken des hemels iemand aankomen die op een Mensenzoon geleek. Hij ging naar de Hoogbejaarde en werd voor Hem geleid. Toen werd Hem heerschappij gegeven, luister en koninklijke macht; alle volken, stammen en talen brachten Hem hun hulde. Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij die nooit vergaat, zijn Koninkrijk gaat nooit te gronde.

Tussenzang: Dan. 3, 75. 76. 77. 78. 79. 80. 81.

Antifoon: Looft de Heer, prijst en verheft Hem eeuwig.

Looft Hem, bergen en heuvels,
al wat daar groeit, prijst de Heer.

Looft de Heer, alle bronnen,
zeeën en stromen, prijst Hem.

Looft de Heer, al wat leeft in het water,
vogels des hemels, prijst Hem.

Looft Hem, wilde en tamme dieren,
prijst en verheft Hem eeuwig.

Alleluia: Joh. 14, 5.
Alleluia. Ik ben de weg, de waarheid en het leven, zegt de Heer; niemand komt tot de vader tenzij door Mij. Alleluia.

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas, 21, 29-33.
In die tijd maakte Jezus een vergelijking en zei tot zijn leerlingen: Kijkt naar de vijgenboom en naar alle andere bomen: zodra ze uitlopen weet ge vanzelf, als ge dat ziet, dat de zomer in aantocht is. Zo ook, wanneer ge al deze dingen ziet, weet dan dat het Rijk Gods nabij is. Voorwaar, Ik zeg u: dit geslacht zal niet voorbijgaan vóór dit alles geschied is. Hemel en aarde zullen voorbijgaan, maar mijn woorden zullen niet voorbijgaan.

Terug naar overzicht
Deel deze lezing van de dag: