Logo

Parochie Heilig Kruis

Laatste nieuws

Boodschap van de Heilige Vader Franciscus voor de 99ste Wereldmissiedag 2025

8 oktober 2025

Lees meer


Lezing voor de dag: 22 oktober 2025

Datum: 22 oktober 2025

Vrije gedachtenis van de heilige Johannes Paulus II, paus
Karol Jozef Wojtyla zag op 18 mei 1920 in Wadowice (Polen) het levenslicht. Zijn moeder overleed toen hij nog maar 8 jaar oud was. In 1932 overleed zijn broer Edmund. In 1938 ging Karol studeren in Krakau. Hij had zich ingeschreven aan de faculteit wijsbegeerte, waar de sectie Poolse filologie deel van uitmaakte. Hij was vastbesloten Pools letterkundige te worden. Toen in 1939 de Duitsers Polen binnenvielen, sloegen vader en zoon Wojtyla net als zoveel anderen op de vlucht, maar vanwege de zwakke gezondheid van Karol senior moesten ze naar Krakau terugkeren. In november 1939 werd de universiteit van Krakau door de Duitsers gesloten. Karol was echter actiever dan ooit, ondanks zijn werkloosheid en het stopzetten van zijn studie. “Ik lees, schrijf, studeer, bid en voer een innerlijke strijd.” In augustus 1940 kon hij in een restaurant als loopjongen aan de slag. Daarna werd hij aangesteld in een steengroeve. Op 18 februari 1941 overleed zijn vader. Karol, nog maar 21 jaar oud, stond er in de grimmige oorlogstijd plotseling helemaal alleen voor. In 1943 schreef hij zich in aan de illegale theologische faculteit van Krakau. Na de bevrijding van Polen keerde hij terug naar de heropende Jagiello Universiteit in Krakau. Op 1 november 1946, Allerheiligen, werd hij tot priester gewijd. De volgende dag, Allerzielen, droeg hij zijn eerste mis op. Voor verdere studie werd hij in het najaar van 1946 naar Rome gestuurd. In juni 1948 keerde Karol na anderhalf jaar studie in Rome als doctor in de theologie terug naar Polen. Hij was gepromoveerd op een filosofisch proefschrift over de Spaanse mysticus Johannes van het Kruis. Nog in hetzelfde jaar 1948 promoveerde hij aan de Jagiello Universiteit in Krakau als doctor in de theologie. Als kapelaan werkte hij in Niegowice en Krakau.
Paus Pius XII benoemde Karol Wojtyla op 4 juli 1958 tot hulpbisschop van Krakau. In die hoedanigheid nam hij deel aan het Tweede Vaticaans Concilie. Op 13 januari 1964 benoemde paus Paulus VI hem tot aartsbisschop van Krakau. Op 29 mei 1967 kreeg hij het bericht dat paus Paulus VI hem tot kardinaal had verheven. Op 16 oktober 1978 werd hij gekozen tot paus en nam de naam Johannes Paulus II aan. Als wapenspreuk koos hij: Totus tuus, geheel de uwe, waarbij ‘uwe’ slaat op Maria. Paus Paulus VI was als eerste paus de wereld rondgetrokken. Johannes Paulus II was van plan in zijn voetsporen te treden. En hoe!
Op 13 mei 1981 werd op het Sint-Pietersplein een aanslag op de paus gepleegd door Mehmet Ali Agca. Johannes Paulus II geloofde dat zijn leven wonderbaarlijk was gered door Onze Lieve Vrouw van Fatima. De kogel zou later verwerkt worden in de kroon van het beroemde Mariabeeld van Fatima.
Historici zijn het er inmiddels wel over eens: Johannes Paulus leverde een wezenlijke bijdrage aan de ondergang van het Oostblok, die zijn apotheose beleefde bij de val van de Berlijnse Muur in 1989. Meteen al na zijn pausverkiezing was Wojtyla de inspirator van het Poolse anticommunistische verzet.
Vanaf het jaar 2000 ging de gezondheid van Johannes Paulus II hard achteruit. Hij overleed in de avond van 2 april 2005. Paus Benedictus XVI verklaarde zijn directe voorganger zalig op 1 mei 2011. Paus Franciscus verklaarde hem heilig op 27 april 2014.

Eerste lezing: Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Rome, 6, 12-18.
Broeders en zusters,
Laat de zonde niet heersen in uw sterfelijk lichaam, gehoorzaamt haar niet; stelt uw ledematen niet in haar dienst als werktuigen van ongerechtigheid. Biedt uzelf God aan als mensen die uit de dood ten leven zijt opgestaan. Offert Hem uw ledematen als werktuigen in dienst der gerechtigheid. De zonde mag niet over u heersen, want gij staat niet onder de wet, maar onder de genade. Betekent dit, dat het ons vrij staat te zondigen, omdat wij niet meer onder de wet leven, maar onder de genade? Dat verhoede God. Het is immers duidelijk dat gij die meester als slaven moet gehoorzamen, in wiens dienst gij u als slaven stelt: ofwel gij dient de zonde – en dit loopt uit op de dood – ofwel gij dient God, – en Hem gehoorzamen leidt tot gerechtigheid. Maar gij zijt, God zij gedankt, geen slaven meer van de zonde: van harte hebt gij u onderworpen aan de beginselen van de leer die u is overgeleverd. Zo zijt gij bevrijd van de heerschappij der zonde en dienaars geworden van de gerechtigheid.

Tussenzang: Ps. 124 (123), 1-3. 4-6. 7-8.

Antifoon: Wij werden gered door de Naam van de Heer.

Was de Heer niet met ons geweest,
zo mag Israël zeggen;
was de Heer niet met ons geweest
toen allen zich tegen ons keerden;
dan zouden wij levend verslonden zijn,
verzengd door de gloed van hun woede.

Dan had de vloed ons verzwolgen,
de bergstroom ons meegesleurd;
dan waren wij reddeloos ondergegaan
in schuimende waterkolken.
De Heer zij geloofd, Hij gaf ons niet prijs,
ontrukte de prooi aan hun tanden.

Wij zijn als een vogel nog juist gevlucht,
ontsnapt aan het net van de jagers.
Het net van de vogelaar is gescheurd,
wij zijn er uit los gekomen.
Wij werden gered door de Naam van de Heer,
die hemel en aarde gemaakt heeft.

Alleluia: Ps. 119 (118), 36a. 29b.
Alleluia. Mijn hart zij gericht op wat Gij verordent, Heer; geef mij uw wet als gids. Alleluia.

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas, 12, 39-48.
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: Begrijpt dit wel: als de eigenaar van het huis wist op welk uur de dief zou komen, zou hij in zijn huis niet laten inbreken. Weest ook gij bereid, omdat de Mensenzoon komt op het uur waarop gij het niet verwacht. Petrus vroeg Hem nu: Heer, bedoelt Gij deze gelijkenis voor ons of voor iedereen? De Heer sprak: Wie zou die trouwe en verstandige beheerder wel zijn, die de heer over zijn dienstvolk zal aanstellen om hun op de gestelde tijd hun rantsoen koren te geven? Gelukkig de knecht die de heer bij zijn aankomst daarmee bezig vindt. Waarlijk, Ik zeg u: hij zal hem aanstellen over alles wat hij bezit. Maar zegt die knecht bij zichzelf: Mijn heer blijft nog wel een poosje weg, en begint hij de knechten en dienstmeisjes te slaan, en gaat hij zich te buiten aan spijs en drank, dan zal de heer van die knecht komen op een dag dat hij hem niet verwacht en op een uur dat hij niet kent; hij zal hem met het zwaard straffen en hij zal hem zo het lot doen ondergaan van de ontrouwen. De knecht die de wil van zijn heer kende, maar geen beschikkingen trof noch handelde volgens diens wil, zal zwaar getuchtigd worden. Wie echter in onwetendheid dingen heeft gedaan die tuchtiging verdienen, zal slechts licht gestraft worden. Van ieder aan wie veel is gegeven zal veel worden geëist; en van hem aan wie veel is toevertrouwd zal des te meer worden gevraagd.

Terug naar overzicht
Deel deze lezing van de dag: