Logo

Parochie Heilig Kruis

Laatste nieuws

Boodschap van de Heilige Vader Franciscus voor de 99ste Wereldmissiedag 2025

8 oktober 2025

Lees meer


Lezing voor de dag: 15 oktober 2025

Datum: 15 oktober 2025

Gedachtenis van de heilige Teresia van Jezus, maagd en kerklerares
Teresia werd geboren in 1515 in de Spaanse vestingstad Avila. Ze was een zeer begaafd kind met een vurig geloof. Zo wilde ze naar Noord-Afrika om daar als martelaar te sterven. Op 18-jarige leeftijd trad ze in in de Orde van O.L. Vrouw van de Karmel in het klooster van de Menswording in Avila. Na een mystieke ervaring van het Lijden van Christus stichtte ze ondanks veel tegenwerking in 1562 het St.-Jozefklooster te Avila. Daar begon de hervorming van de Karmelorde. Doel van de hervorming was de ontwikkeling van een spiritualiteit die zij de Weg van de Volmaaktheid noemde. Vanaf 1567 breidde de nieuwe beweging zich zeer snel uit, ook dankzij Teresia’s geestverwant Johannes van het Kruis. Deze mysticus hervormde de karmelietenkloosters. Teresia had een druk leven van afmattende reizen van het ene klooster naar het andere. Tussendoor bad ze vaak in eenzaamheid. Ze zocht God in het binnenste van haar hart. Hierover schreef ze in opdracht van haar biechtvaders het indrukwekkende boek Castillio interior (‘De innerlijke burcht’). Daarin vergeleek ze de ziel met een kasteel. In het centrale vertrek woont God, maar de duivel houdt de mens in de buitenste vertrekken. Alleen de zuivere ziel kan met God contact maken. In haar autobiografie spreekt Teresia van een mystieke doorboring van haar ziel. Daarbij bracht de liefde van God haar in extase. Teresia overleed te Alba de Tormes op 4 oktober 1582, de laatste dag van de Juliaanse kalender. De volgende dag was het de 15e oktober van de Gregoriaanse kalender, vandaar dat vandaag haar gedachtenis wordt gevierd. Paus Gregorius XV verklaarde Teresia heilig in 1622 samen met Ignatius van Loyola, Franciscus Xaverius, Isidorus en Philippus Neri. In 1617 riep het Spaanse parlement haar uit tot Patrones van Spanje. Paus Paulus VI verleende haar in 1970 de titel van kerklerares.

Eerste lezing: Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Rome, 2, 1-11.
Gij zijt niet vrij te pleiten, zedenmeester, wie gij ook zijn moogt. Want met uw oordeel over anderen veroordeelt gij uzelf. Gij, die u tot rechter opwerpt, doet immers precies hetzelfde. Wij zijn het erover eens dat God terecht hen veroordeelt, die zich hebben prijsgegeven aan de onreine begeerten van hun hart. En gij, die een oordeel velt over hen die zulke dingen doen en ze zelf evenzeer doet, rekent gij erop dat gij aan Gods oordeel zult ontsnappen? Of miskent gij zijn rijkdom aan goedertierenheid en geduld en lankmoedigheid, en beseft gij niet dat Gods goedheid u tot inkeer wil brengen? Met uw botte en onboetvaardige gezindheid stapelt gij voor uzelf een kapitaal van toorn op tegen de dag van de toorn, wanneer Gods rechtvaardig oordeel openbaar zal worden. Hij zal eenieder vergelden naar zijn werken: met het eeuwige leven hen die door standvastig het goede te doen streven naar onvergankelijke heerlijkheid en eer; met straf en toorn hen die weerspannig de waarheid verwerpen en de ongerechtigheid omhelzen. Kwelling en benauwdheid wacht elke mens die het kwade bedrijft, de Jood in de eerste plaats, maar ook de Griek; heerlijkheid, eer en vrede eenieder die het goede doet, de Jood in de eerste plaats, maar ook de Griek. God kent geen partijdigheid.

Tussenzang: Ps. 62 (61), 2-3. 6-7. 9.

Antifoon: God geeft aan eenieder naar hij verdient.

Bij God alleen kan ik rusten,
van Hem alleen komt mijn heil.
Slechts Hij is mijn rots en mijn redding,
mijn burcht, nooit laat Hij mij los.

Bij God alleen moet ik rusten,
van Hem komt al wat ik hoop.
Slechts Hij is mijn rots en mijn redding,
mijn burcht, Hij laat mij niet los.

Blijf altijd op Hem vertrouwen,
mijn volk, stort uw hart bij Hem uit;
Hij is onze enige toevlucht.

Alleluia: Ps. 27 (26), 11.
Alleluia. Toon mij uw weg, Heer, bij tegenstand, leid mij langs effen paden. Alleluia.

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas, 11, 42-46.
In die tijd zei Jezus: Wee u, Farizeeën! Gij betaalt wel tienden van munt en wijnruit en allerlei kruiden, maar bekommert u niet om rechtvaardigheid en liefde tot God. Het ene moet men doen en het andere niet verwaarlozen. Wee u, Farizeeën! Gij zijt belust op de voornaamste zetel in de synagoge en op de begroetingen op de markt. Wee u! Gij zijt gelijk aan onzichtbare graven, waar de mensen overheen wandelen zonder het te weten. Hier nam een van de wetgeleerden het woord en zei tot Hem: Meester, door zo te spreken, beledigt Ge ook ons. Hij antwoordde echter: Wee ook u, wetgeleerden! Gij legt de mensen haast ondraaglijke lasten op die ge zelf niet met één van uw vingers aanraakt.

Terug naar overzicht
Deel deze lezing van de dag: