Logo

Parochie Heilig Kruis

Laatste nieuws

Naastenliefde door de eeuwen heen

6 oktober 2025

Lees meer


Lezing voor de dag: 9 oktober 2025

Datum: 9 oktober 2025

Vrije gedachtenis van de heilige Dionysius, bisschop, en gezellen, martelaren
Volgens de mededeling van de heilige Gregorius van Tours (6e eeuw) kwam Dionysius in het midden van de 3e eeuw vanuit Rome naar Gallië. Hij werd de eerste bisschop van Lutetia, het latere Parijs, en stierf in 285, samen met twee leden van zijn clerus, nabij deze stad de marteldood.

Vrije gedachtenis van de heilige Johannes Leonardi, priester
Johannes Leonardi werd in 1541 geboren te Lucca in Toscane (Italië). Aanvankelijk bereidde hij zich voor op het apothekersvak, maar later zag hij hiervan af, en verlangde priester te worden. Na zijn priesterwijding in 1571 preekte hij op vele plaatsen en besteedde hij het grootste deel van zijn tijd aan het godsdienstonderricht van kinderen. Ten koste van veel offers stichtte hij in 1574 de orde van de Reguliere Clerici van de Moeder Gods. Ook riep hij een genootschap van priesters in het leven voor de verbreiding van het geloof; terecht wordt hij dan ook beschouwd als de grondlegger van de instelling die, door toedoen van de pausen, zou uitgroeien tot het college van de Propaganda Fide. Door zijn goedheid en bekwaamheid slaagde hij erin de discipline te herstellen in verschillende religieuze gemeenschappen. Hij stierf te Rome in 1609 bij de verpleging van de pestlijders. Hij is bekend geworden door de uitspraak: Het stelt niets voor om heilig te worden, het stelt iets voor het te blijven. Hij werd zalig verklaard in 1861 en heilig in 1938.

Eerste lezing: Uit de profeet Maleachi, 3, 13-20a.
Uw woorden ergeren Mij, zegt de Heer. Gij vraagt: Wat was er in onze gesprekken dan tegen u gericht? Gij hebt gezegd: Het is zinloos God te dienen. Wat winnen wij ermee, dat wij zijn geboden onderhouden en voor de Heer van de legerscharen in boetekleren lopen? Het is immers zo, dat wij degenen die God trotseren gelukkig prijzen; degenen die kwaad doen, gaat het voor de wind en degenen die God verzoeken, brengen het er goed af. Toen spraken degenen die de Heer vrezen met elkaar. En de Heer heeft geluisterd en het gehoord. En voor zijn aangezicht werd een gedenkschrift opgesteld aangaande hen die de Heer vrezen, hen die zijn Naam eerbiedigen. Zij zullen mijn eigendom zijn – zegt de Heer van de hemelse machten – op de dag, die Ik ga maken. Dan zal Ik hen sparen, zoals een man zijn zoon spaart, wanneer die hem dient. Dan zult gij opnieuw het verschil zien tussen de rechtvaardige en de boosdoener, tussen diegene die God dient en degene die Hem niet dient. Want weet wel: de dag gaat komen, die brandt als een oven. Al degenen die God trotseren en al degenen die kwaad doen, zij worden dan als kaf. De dag die gaat komen, steekt hen in brand – zegt de Heer van de hemelse machten – de dag, die wortel noch tak van hen overlaat. Maar voor u, die mijn Naam vreest, gaat dan de zon van de gerechtigheid op, die met haar vleugels genezing brengt.

Tussenzang: Ps. 1, 1-2. 3. 4 en 6.

Antifoon: Gelukkig is de man, die op de Heer zijn hoop stelt. (Ps. 40 (39), 5a)

Gelukkig de man die weigert te doen
wat goddelozen hem raden;
Die niet de wegen der zondaars gaat,
niet zit te midden der spotters;
maar die zijn geluk vindt in ’s Heren wet,
haar dag en nacht overweegt.

Hij is als een boom, aan het water geplant,
die vruchten draagt op zijn tijd;
des zomers verdorren zijn bladeren niet,
maar al wat hij doet brengt hem voorspoed.

De goddelozen vergaat het zo niet:
de wind blaast hen weg als kaf.
De Heer immers let op de weg der gerechten,
de weg van de zondaars loopt dood.

Alleluia: 1 Petr. 1, 25.
Alleluia. Het woord des Heren blijft in eeuwigheid; en dit woord is de boodschap die u in het Evangelie is verkondigd. Alleluia.

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas, 11, 5-13.
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: Stel dat iemand van u een vriend heeft. Midden in de nacht gaat hij naar hem toe en zegt: Vriend, leen mij drie broden, want een vriend van mij is van een reis bij mij aangekomen en ik heb niets om hem voor te zetten. Zou die ander van binnen uit dan antwoorden: Val me niet lastig; de deur is al op slot en mijn kinderen en ik liggen in bed; ik kan niet opstaan om het te geven? Ik zeg u: als hij al niet opstaat en het hem geeft omdat hij zijn vriend is, zal hij toch opstaan en hem geven al wat hij nodig heeft, om zijn onbescheiden aandringen. Tot u zeg Ik hetzelfde: Vraagt en u zal gegeven worden; zoekt en gij zult vinden; klopt en er zal worden opengedaan. Want al wie vraagt verkrijgt; wie zoekt vindt; en voor wie klopt doet men open. Is er soms onder u een vader die aan zijn zoon een steen zal geven, als deze hem om brood vraagt? Of als hij om vis vraagt, zal hij hem toch in plaats van vis geen slang geven? Of als hij een ei vraagt, zal hij hem toch geen schorpioen geven? Als gij dus – ofschoon ge slecht zijt – goede gaven aan uw kinderen weet te geven, hoeveel te meer zal dan uw Vader in de hemel de heilige Geest geven aan wie Hem erom vragen.

Terug naar overzicht
Deel deze lezing van de dag: