Lezing voor de dag: 21 augustus 2025

Datum: 21 augustus 2025

Donderdag in week 20 door het jaar

Gedachtenis van de heilige Pius X, paus
Giuseppe Sarto, geboren op 2 juni 1835 te Riese (in het gebied van Venetië) was na zijn priesterwijding in 1858 negen jaar kapelaan in Tombola, een parochie in het bisdom Treviso. In 1867 werd hij benoemd tot aartspriester te Salzano en in 1875 tot kanunnik van de kathedraal van Treviso. Hij was daarbij achtereenvolgens spiritueel directeur en rector van het grootseminarie, inspecteur van de clerus en vicaris-generaal. In 1884 benoemde paus Leo XIII hem tot bisschop van Mantua. De geestelijke en intellectuele vorming van de clerus zag hij als zijn voornaamste taak. In 1893 benoemde Leo XIII hem tot patriarch van Venetië. Daar besteedde hij veel geld en aandacht aan de armenzorg, opende hij een faculteit voor canoniek recht en bevorderde hij de kerkmuziek. In 1903 werd kardinaal Sarto tot paus gekozen. Als wapenspreuk koos hij: “Alles hernieuwen in Christus”. Zijn belangrijkste beslissingen waren: de invoering van de kindercommunie, het opstellen van een lijst met 65 dwalingen, de instelling van de antimodernisteneed, de oprichting van het Pauselijk Bijbelinstituut en de hervorming van het canoniek recht. Paus Pius X stond bekend als een man met een enorme geestkracht. Als paus leefde hij in grote soberheid, onthechting en vredelievendheid. Hij leed zwaar onder de dreiging van de Eerste Wereldoorlog. Hij overleed te Rome op 20 augustus 1914. Paus Pius XII verklaarde hem in 1954 heilig.

Eerste lezing: Uit het boek Rechters, 11, 29-39a.
In die dagen kwam de geest van de Heer over Jefta; hij trok door Gilead en Manasse, door Mispa in Gilead, en vandaar naar de Ammonieten. Toen deed Jefta aan de Heer deze gelofte: Als Gij de Ammonieten aan mij overlevert en ik behouden terugkeer, zal de eerste die uit de deur van mijn huis naar mij toekomt aan de Heer behoren; ik zal hem als brandoffer opdragen. Toen trok Jefta ten strijde tegen de Ammonieten. En de Heer leverde hen over aan zijn macht. Hij sloeg op hen in, van Aroër tot aan de weg van Minnit – twintig steden – en tot Abel-Keramim; hij bracht hun een zeer zware nederlaag toe. Zo werden de Ammonieten door de Israëlieten vernederd. Toen Jefta naar zijn huis in Mispa terugkeerde, kwam zijn dochter de deur uit om hem met tamboerijnen en reidansen tegemoet te gaan. Zij was zijn enig kind; buiten haar had hij geen zonen of dochters. Zodra hij haar zag, scheurde hij zijn kleren en riep uit: Ach mijn dochter, wat treft ge me zwaar: ge maakt me diep ongelukkig. Ik heb de Heer mijn woord gegeven, ik kan niet meer terug. Zij antwoordde: Vader, gij hebt de Heer uw woord gegeven. Doe dus met mij wat ge beloofd hebt, want de Heer heeft u wraak laten nemen op de Ammonieten, uw vijanden. Ik vraag u alleen nog deze gunst: geef mij twee maanden om met mijn vriendinnen de bergen in te gaan en daar te rouwen omdat ik als maagd moet sterven. Hij antwoordde: Doe dat, en hij liet haar voor twee maanden gaan. En zij ging met haar vriendinnen de bergen in en rouwde daar, omdat zij als maagd moest sterven. Toen zij na twee maanden weer bij haar vader kwam, voltrok hij aan haar de gelofte die hij gedaan had.

Tussenzang: Ps. 40 (39), 5. 7-8a. 8b-9. 10.

Antifoon: Ik kom, Heer, om uw wil te doen.

Gelukkig is de man, die op de Heer zijn hoop stelt,
die met opstandelingen en onoprechten niet verkeert.
Geschenk en offerande hebt Gij nooit verlangd,
maar wel hebt Gij mijn oren voor uw stem geopend.

Gij vraagt geen brandoffer, geen zoenoffer van mij;
dus zei ik: ja, ik kom, zoals van mij geschreven staat:
Uw wil te doen, mijn God, dat is mijn vreugde,
uw wet is in mijn hart gegrift.

In de bijeenkomsten heb ik gerechtigheid gepredikt,
mijn lippen niet gesloten, Heer, Gij weet het.

Alleluia: Ps. 119 (118), 105.
Alleluia. Uw woord is een lamp voor mijn voeten, Heer, het is een licht op mijn pad. Alleluia.

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs, 22, 1-14.
In die tijd nam Jezus het woord en sprak tot de hogepriesters en de oudsten van het volk in gelijkenissen. Hij zei: Het Rijk der hemelen gelijkt op een koning die een bruiloftsfeest gaf voor zijn zoon. Hij stuurde zijn dienaars uit om allen te roepen die hij tot de bruiloft had uitgenodigd, maar zij wilden niet komen. Daarop zond hij andere dienaars met de opdracht: Zegt aan de genodigden: Zie ik heb mijn maaltijd klaar, mijn ossen en het gemeste vee zijn geslacht; alles staat gereed. Komt dus naar de bruiloft. Maar zonder er zich om te bekommeren, gingen zij weg, de een naar zijn akker, de ander naar zijn zaken. De overigen grepen zijn dienaars vast, mishandelden en doodden hen. Nu ontstak de koning in toorn, stuurde zijn troepen en liet de moordenaars ombrengen en hun stad in brand steken. Toen sprak hij tot zijn dienaars: Het bruiloftsmaal staat klaar, maar de genodigden waren het niet waard. Gaat dus naar de kruispunten der wegen en nodigt wie ge er maar vindt tot de bruiloft. Zijn dienaars gingen naar de wegen en brachten allen mee die zij er aantroffen, slechten zowel als goeden, en de bruiloftszaal liep vol met gasten. Toen de koning binnenkwam om de aanliggenden te bezoeken, merkte hij daar iemand op die niet voor een bruiloft gekleed was. En hij sprak tot hem: Vriend, hoe zijt gij hier binnengekomen zonder bruiloftskleed? Maar de man bleef het antwoord schuldig. Toen sprak de koning tot de bedienden: Bindt hem aan handen en voeten en werpt hem buiten in de duisternis. Daar zal geween zijn en tandengeknars. Velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren.

Terug naar overzicht
Deel deze lezing van de dag: