Donderdag in week 11 door het jaar
Vrije gedachtenis van de heilige Romualdus, abt
Romualdus werd omstreeks 952 in Ravenna geboren. Hij trad als jongeman in bij de benedictijnen van zijn vaderstad. Maar hij voelde zich geroepen tot het kluizenaarschap. Omdat hij daarvoor niet de juiste locatie kon vinden, trok hij jarenlang door allerlei streken, vooral de Pyreneeën, op zoek naar eenzame plekken. Op zijn tochten stichtte hij verscheidene kloosters en hermitages. In 998 keerde hij terug naar Italië en werd abt van het klooster bij de basiliek San Apolinnare in Classe in Ravenna. Een jaar later begon hij echter weer te zwerven, dit keer door Centraal Europa. In 1023 stichtte hij in het Noord-Italiaanse Camaldoli de Orde der Camaldulenzers (witte benedictijnen). Romualdus dwong bij het gewone volk veel respect af, omdat hij fel van leer trok tegen de decadente en onevangelische leefwijze van de monniken van zijn tijd. Hij stierf op 19 juni 1027 te Val di Castro di Fabriano. Al in 1032 werd hij heilig verklaard.
Eerste lezing: Uit de tweede brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte, 11, 1-11.
Broeders en zusters,
Als gij maar een weinig dwaasheid van mij zoudt willen verdragen. Maar dat wilt gij wel. Gij weet toch dat mijn naijver voor u de naijver van God zelf is. Met uw enige bruidegom Christus heb ik u verloofd om u als een ongerepte maagd tot Hem te voeren. Maar soms vrees ik dat gij u laat verleiden, zoals eertijds Eva door de sluwe slang werd bedrogen, en dat uw gedachten afdwalen van de trouw aan Christus. Als de eerste de beste een andere Jezus predikt dan wij gepredikt hebben, of u een andere geest of een ander Evangelie brengt dan gij van ons hebt aanvaard, laat gij het u rustig aanpraten. Toch meen ik niet achter te staan bij die aartsapostelen. Al ben ik dan onbedreven in het spreken, kennis der waarheid heb ik genoeg, zoals ik u allen op allerlei wijzen heb getoond. Of heb ik er verkeerd aan gedaan, dat ik om u te verheffen mijzelf vernederde? Was het een zonde u het Evangelie van God om niet te verkondigen? Andere gemeenten heb ik gebrandschat en van hen ondersteuning aangenomen, om u van dienst te kunnen zijn. En toen ik bij u was en gebrek kreeg, ben ik niemand lastig gevallen. De broeders die uit Macedonië kwamen, hebben in al mijn behoeften voorzien. In elk opzicht heb ik mij ervoor gewacht u tot last te zijn. En dat zal ook zo blijven. Zo zeker als de waarheid van Christus in mij is: ik zal mij die roem niet laten ontnemen in heel het land van Achaïa. Waarom? Omdat ik u niet liefheb? God weet wel beter.
Tussenzang: Ps. 111 (110), 1-2. 3-4. 7-8.
Antifoon: Het werk van uw handen is goed en betrouwbaar, Heer.De Heer wil ik danken uit heel mijn hart,
te midden der vromen, voor heel de gemeente.
Geweldig is alles wat Hij verricht,
de aandacht boeiend van elk die het nagaat.
Mildheid en majesteit spreekt uit zijn daden,
eeuwig blijft Hij rechtvaardig en trouw.
Wonderen deed Hij om nooit te vergeten,
minzaam en liefdevol toont zich de Heer.
Het werk van zijn handen is goed en betrouwbaar,
al wat Hij besluit staat onwrikbaar vast.
Het blijft door de eeuwen en altijd van kracht,
het is doordacht en rechtvaardig.
Alleluia: Joh. 14, 23.
Alleluia. Als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord onderhouden; mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen. Alleluia.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs, 6, 7-15.
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: Als gij bidt, gebruikt dan geen omhaal van woorden, zoals de heidenen; want deze menen dat zij door hun veelheid van woorden verhoring zullen vinden. Volgt hun voorbeeld dus niet na, want vóórdat gij Hem vraagt, weet uw Vader wat gij nodig hebt. Gij moet daarom zo bidden: Onze Vader die in de hemel zijt, Uw Naam worde geheiligd; Uw Rijk kome, Uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel. Geef ons heden ons dagelijks brood. En vergeef ons onze schulden, zoals ook wij vergeven hebben aan onze schuldenaren. En leid ons niet in bekoring, maar behoed ons voor het kwaad. Want als gij aan de mensen hun fouten vergeeft, zal uw hemelse Vader ook u vergeven; maar als gij niet vergeeft aan de mensen, zal ook uw hemelse Vader uw fouten niet vergeven.