Lezing voor de dag: 13 juni 2025

Datum: 13 juni 2025

Vrijdag in week 10 door het jaar

Gedachtenis van de heilige Antonius van Padua, priester en kerkleraar
Antonius is een van de populairste heiligen ter wereld. Hij werd eind 12e eeuw als Fernando Martin de Bulhom geboren in Lissabon, Portugal. Als vijftienjarige jongen trad hij in bij de reguliere kanunniken van Sint Augustinus. Kort na zijn priesterwijding maakte hij de overstap naar een nieuwe, snelgroeiende orde: die van de minderbroeders, bedelmonniken van Franciscus van Assisi. Als arme volgeling van Christus wilde hij het evangelie verkondigen in het islamitische Noord-Afrika om daar de marteldood te sterven. Door omstandigheden kon hij dat ideaal niet waarmaken. Zijn oversten bepaalden dat hij zijn medebroeders moest onderwijzen in de theologie. Ook kreeg hij de opdracht het Woord in Frankrijk en Italië te prediken. In beide landen leidden zijn aanstekelijke preken tot een groot aantal bekeringen. Ook wist hij velen die de leer van de Katharen en Albigenzen aanhingen terug in de katholieke Kerk te brengen. Antonius werd geprezen om zijn zuiverheid, zowel wat zijn theologie als zijn seksuele moraal betreft. Het is daarom dat hij vaak wordt afgebeeld met een witte lelie in zijn hand, het symbool van kuisheid. Antonius’ charismatische persoonlijkheid was er de oorzaak van dat er vele wonderverhalen over hem de ronde deden. Dit zijn de bekendste: het Kind Jezus dat aan hem verscheen, zijn preek tot aandachtig luisterende vissen, de voorspelling dat een ezel liever in aanbidding voor de Heilige Hostie neerknielt dan zich te goed doet aan een baal hooi en zijn gave om geamputeerde ledematen weer terug te zetten aan het lichaam van de verminkten. Dat laatste zou naar verluidt de reden zijn waarom Antonius ‘de heilige van de verloren zaken’ werd. Antonius overleed in geur van heiligheid op 13 juni 1231 in Arcella bij Padua. Reeds elf maanden na zijn dood verklaarde paus Gregorius IX hem heilig. In 1946 verhief paus Pius XII hem tot kerkleraar.

Eerste lezing: Uit de tweede brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte, 4, 7-15.
Broeders en zusters,
Wij dragen een schat in aarden potten; duidelijk blijkt dat die overgrote kracht van God komt en niet van ons. Wij worden aan alle kanten bestookt, maar raken toch niet klem; wij zien geen uitweg meer, maar zijn nooit ten einde raad; wij worden opgejaagd maar niet in de steek gelaten; wij worden neergeveld maar gaan er niet aan dood. Altijd dragen wij het sterven van Jezus in ons lichaam mee, want ook het leven van Jezus moet in ons lichaam openbaar worden. Voortdurend wordt ons leven aan de dood uitgeleverd om Jezus’ wil, opdat ook het leven van Jezus zich zou openbaren in ons sterfelijk bestaan. Zo verricht de dood zijn werk in ons en het leven in u. Maar wij bezitten die geest van geloof waarvan de Schrift zegt: Ik heb geloofd, daarom heb ik gesproken. Ook wij geloven en daarom spreken wij. Want wij weten, dat Hij die de Heer Jezus van de doden heeft opgewekt, ook ons evenals Jezus ten leven zal wekken, om ons tot zich te voeren, samen met u. Want alles gebeurt voor u: de genade moet zich in velen vermenigvuldigen, zodat steeds meer mensen dank brengen aan God, tot eer van zijn Naam.

Tussenzang: Ps. 116 (115), 10-11. 15-16. 17-18.

Antifoon: Met offers zal ik U loven, Heer.

Ik bleef vertrouwen, al zei ik:
ik ben gebroken van smart;
al sprak ik in mijn verwarring:
arglistig is ieder mens.

Kostbaar is in uw ogen,
het leven van wie U vereert.
O Heer, ik ben uw dienaar,
uw knecht, de zoon van uw dienstmaagd,
Gij hebt mijn boeien geslaakt.

Met offers zal ik U loven,
de Naam van de Heer roep ik aan.
Ik zal mijn geloften volbrengen
waar heel het volk het ziet.

Alleluia: vgl. Lc. 8, 15.
Alleluia. Zalig zij die het woord Gods dat zij hoorden in een goed en edel hart bewaren, en vrucht voortbrengen door hun standvastigheid. Alleluia.

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs, 5, 27-32.
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: Gij hebt gehoord, dat er gezegd is: Gij zult geen echtbreuk plegen. Maar Ik zeg u: Al wie naar een vrouw kijkt om haar te begeren, heeft in zijn hart al echtbreuk met haar gepleegd. Indien uw rechteroog u tot zonde dreigt te brengen, ruk het uit en werp het van u weg; want het is beter voor u, dat één van uw lichaamsdelen verloren gaat dan dat heel uw lichaam in de hel wordt geworpen. En als uw rechterhand u tot zonde dreigt te brengen, hak ze af en werp ze van u weg; want het is beter voor u, dat één van uw lichaamsdelen verloren gaat dan dat heel uw lichaam in de hel terecht komt. Ook is er gezegd: Wie zijn vrouw verstoot, moet haar een scheidingsbrief geven. Maar Ik zeg u: Wie zijn vrouw verstoot, behalve in geval van ontucht, brengt haar ertoe echtbreekster te worden; en wie een verstoten vrouw huwt, begaat echtbreuk.

Terug naar overzicht
Deel deze lezing van de dag: