Lezingen van 11 juni 2025
Woensdag in week 10 door het jaar
Gedachtenis van de heilige Barnabas, apostel
Jozef kwam volgens de Handelingen der apostelen uit Cyprus. Hij behoorde tot de Joodse stam van Levi. Van de apostelen kreeg hij de bijnaam Barnabas, dat ‘zoon van vertroosting’ betekent. Hij bezat een akker die hij verkocht om de opbrengst ervan aan de voeten van de Twaalf Apostelen neer te leggen. Hij verkondigde het Evangelie in Antiochië. Later vergezelde hij Paulus, die aan het apostelcollege was toegevoegd. Barnabas was daar geen lid van. Niettemin ontving hij in de katholieke traditie de eretitel ‘apostel’. Hij kreeg een meningsverschil met Paulus dat zo hoog opliep, dat Barnabas zijn eigen weg ging en samen met Marcus naar Cyprus reisde. Later werd dit geschil weer bijgelegd. Volgens een overlevering zou hij op Cyprus door steniging zijn gedood. Een andere traditie meldt dat hij bisschop van Milaan zou zijn geworden.
Eerste lezing: Uit de Handelingen der Apostelen, 11, 21b-26 + 13, 1-3.
In die dagen kwamen zeer velen tot het geloof en bekeerden zich tot de Heer. Het gerucht omtrent het optreden van de volgelingen van de Heer kwam ook de Kerk van Jeruzalem ter ore en men vaardigde Barnabas af naar Antiochie. Toen deze daar aankwam en Gods genade zag, verheugde hij zich en wekte allen op met hart en ziel de Heer trouw te blijven. Hij was een goed man, vol van de heilige Geest en geloof. Veel mensen werden voor de Heer gewonnen. Daarop vertrok hij naar Tarsus om Saulus te gaan zoeken. Toen hij hem gevonden had, bracht hij hem naar Antiochië. Een vol jaar namen zij deel aan de bijeenkomsten in die gemeente en gaven onderricht aan een grote menigte. Het was in Antiochië dat de leerlingen voor het eerst christenen werden genoemd. Er waren daar in de gemeente profeten en leraren: Barnabas, Simon die Niger genoemd werd, Lucius uit Cyrene, Manaën, jeugdvriend van de viervorst Herodes, en Saulus. Terwijl ze eens voor de Heer de heilige dienst verrichtten en vastten, sprak de heilige Geest: Zondert Mij Barnabas en Saulus af voor het werk, waartoe Ik hen heb geroepen. Na vasten en gebed legden ze hun toen de handen op en lieten hen vertrekken.
Tussenzang: Ps. 98 (97), 1. 2-3ab. 3c-4. 5-6.
Antifoon: De Heer deed de volkeren zijn gerechtigheid kennen.Zingt voor de Heer een nieuw gezang
omdat Hij wonderen deed.
Zijn hand deed zich krachtig gelden,
de macht van zijn heilige arm.
Zijn weldaden deed Hij ons kennen,
de volkeren zijn gerechtigheid.
Opnieuw bleek zijn goedheid en trouw
ten gunste van Israëls huis.
Geheel de aarde aanschouwde
wat onze God voor ons deed.
Verheerlijkt de Heer, alle landen,
weest blij, verheugt u en zingt.
Zingt voor de Heer bij de citer,
met citer en psalterspel.
Laat schallen trompet en bazuin
en danst voor de Heer, uw Koning.
Alleluia: Mt. 4, 4b.
Alleluia. Niet van brood alleen leeft de mens, maar van alles wat uit de mond van God voortkomt. Alleluia.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs, 5, 17-19.
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: Denkt niet dat Ik gekomen ben om Wet en Profeten op te heffen; Ik ben niet gekomen om op te heffen, maar om de vervulling te brengen. Want voorwaar, Ik zeg u: Eerder nog zullen hemel en aarde vergaan, dan dat één jota of haaltje vergaat uit de Wet, voordat alles geschied is. Wie dus een van die voorschriften, zelfs de geringste, opheft en zo de mensen leert, zal de geringste geacht worden in het Rijk der hemelen, maar wie ze onderhoudt en leert, zal groot geacht worden in het Rijk der hemelen.