Lezing voor de dag: 19 mei 2025

Datum: 19 mei 2025

Maandag na de vijfde zondag van Pasen

Eerste lezing: Uit de Handelingen der Apostelen, 14, 5-18.
Toen de heidenen en de Joden van Ikonium samen met hun overheden aanstalten maakten om Paulus en Barnabas te mishandelen en te stenigen, namen zij, zodra zij dit bemerkten, de wijk naar de Lykaonische steden, Lystra, Derbe en hun omstreken. Ook daar predikten zij het Evangelie. Er was in Lystra een man die geen kracht in zijn voeten had en moest blijven zitten. Hij was van zijn geboorte af lam en had nooit kunnen lopen. Terwijl die man naar Paulus’ toespraak luisterde, keek deze hem onderzoekend aan en zag dat hij het geloof bezat om gered te worden. Daarom sprak hij met stemverheffing: Ga op uw voeten staan, rechtop. De man sprong op en liep rond. Toen de mensen zagen wat Paulus gedaan had, begonnen ze te schreeuwen en riepen in het Lykaonisch: De goden zijn in mensengedaante tot ons neergedaald. Barnabas noemden ze Zeus, en Paulus, omdat hij de woordvoerder was, Hermes. De priester van de tempel Zeus-buiten-de-stad bracht bekranste stieren naar de poorten en wilde samen met het volk een offer gaan opdragen. Toen de apostelen Barnabas en Paulus dit vernamen, scheurden ze hun kleren en stortten zich tussen het volk, luid roepend: Mannen, wat gaat ge nu beginnen? Ook wij zijn mensen, juist als gij. Wij brengen u de Blijde Boodschap dat gij u af moet keren van deze waardeloze goden en u wenden tot de levende God, die de hemel en de aarde gemaakt heeft en de zee en alles wat daarin is. In de voorbije tijden liet Hij alle volken hun gang gaan, maar Hij heeft niet nagelaten getuigenis van zichzelf te geven door het schenken van weldaden: vanuit de hemel schonk Hij u immers regen en vruchtbare jaargetijden en verblijdde u met overvloed van voedsel. Maar zelfs deze woorden konden het volk er maar nauwelijks van weerhouden hun een offer op te dragen.

Tussenzang: Ps. 115 (113B), 1-2. 3-4. 15-16.

Antifoon: Niet ons, Heer, niet ons,
maar uw Naam komt de eer toe.

Niet ons, Heer, niet ons, maar uw Naam komt de eer toe,
want Gij zijt barmhartig en trouw.
Waarom moeten vreemde volkeren vragen:
waar is toch Israëls God?

De God van Israël is in de hemel,
Hij handelt zoals Hij verkiest.
Hun afgodsbeelden zijn zilver en goud,
door mensenhanden vervaardigd.

Gezegend zijt Gij door de Heer onze God,
die hemel en aarde gemaakt heeft.
De hemel is eigen domein van de Heer,
de aarde deelde Hij toe aan de mensen.

Alleluia: Kol. 3, 1.
Alleluia. Als gij dan met Christus ten leven zijt gewekt, zoekt wat boven is, daar waar Christus zetelt aan de rechterhand Gods. Alleluia.

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes, 14, 21-26.
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: Wie mijn geboden onderhoudt, die hij heeft ontvangen, hij is het die Mij liefheeft. En wie Mij liefheeft, zal door mijn Vader bemind worden; ook Ik zal hem beminnen en Ik zal Mij aan hem openbaren. Judas – niet Iskariot – zei tot Hem: Heer, hoe komt het dat Gij Uzelf aan ons zult openbaren en niet aan de wereld? Jezus gaf hem ten antwoord: Als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord onderhouden, mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en verblijf bij hem nemen. Wie Mij niet liefheeft, onderhoudt mijn woorden niet; het woord dat gij hoort, is niet van Mij, maar van de Vader die Mij gezonden heeft. Dit zeg Ik u, terwijl Ik nog bij u ben, maar de Helper, de heilige Geest, die de Vader in mijn Naam zal zenden, Hij zal u alles leren en u alles in herinnering brengen wat Ik u gezegd heb.

Terug naar overzicht
Deel deze lezing van de dag: