Feest van de heilige Catharina van Siena, maagd en kerklerares, patrones van Europa
Catharina Benincasa werd geboren op 25 maart 1347 in de Toscaanse stad Siena als dochter van een wolverver. Als klein meisje zei ze al naar het hemelse te verlangen. Catharina had een moeilijke jeugd. Ze was de jongste in een gezin van vijfentwintig kinderen. Haar ouders dwongen haar tot zware lichamelijke arbeid. Op 18-jarige leeftijd besloot ze haar leven geheel aan de dienst van God te wijden. Catharina werd lid van de Derde Orde van St. Dominicus, een beweging van leken die gehoorzaamheid beloofden aan de Regel van Dominicus. De mannelijke en vrouwelijke leden van deze orde probeerden de dominicaanse spiritualiteit in de wereld gestalte te geven. Dat hield in dat ze vanuit een intensief gebedsleven de katholieke leer door woord en daad in praktijk wilden brengen. Voor Catharina betekende dat onder meer dat zij zich in 1374 geroepen voelde om met gevaar voor eigen leven pestlijders in Pisa te verzorgen. Steeds meer identificeerde zij zich met mensen die zwaar te lijden hadden. In hen herkende zij de gekruisigde Christus. In 1375 manifesteerde haar verbondenheid met de Lijdende Heer zich door het wonderbaarlijke verschijnsel van stigmatisatie: ze ontving de vijf wondtekenen van Christus in haar lichaam. Haar mystieke gaven raakten bij steeds meer mensen bekend, waardoor haar geestelijke invloed op het in verval geraakte Italiaanse geloofsleven toenam. Kerkelijke gezagsdragers hielden haar daardoor scherp in de gaten. Hun macht was overigens door kerkpolitieke spanningen drastisch verminderd. De pausen resideerden in die tijd in Avignon en waren marionetten van de Franse koningen. Dat was Catharina een doorn in het oog. Onverschrokken vertrok de mystica in 1376 naar het pauselijke hof in Avignon om Gregorius XI te bewegen terug te keren naar Rome en zijn soevereine gezag als opvolger van Petrus te laten gelden. Met de dood van Gregorius XI in 1378 was het zogenoemde Westers Schisma een feit. Zijn opvolger Urbanus VI (1378 – 1389) kwam tegenover Clemens VII te staan. Deze werd door een andere groep kardinalen tot paus gekozen. Clemens koos Avignon als residentie. Catharina stond aan de zijde van de Romeinse paus Urbanus. Ze maakte gebruik van haar invloed op kerkelijke en wereldlijke hoogwaardigheidsbekleders om Urbanus’ gezag te versterken.
Catharina schreef 381 brieven, die nu nog worden beschouwd als hoogtepunten van de klassieke Italiaanse literatuur. Ze overleed op 29 april 1380 in de Sint-Pieter van Rome. Ze werd slechts 33 jaar oud, dezelfde leeftijd waarop Christus stierf.
Paus Pius II verklaarde haar heilig in 1461. Paus Paulus VI verhief haar in 1970 tot Kerklerares. Johannes Paulus II riep haar in 1999 uit tot Patrones van Europa.
De romp van Catharina’s lichaam rust in het hoogaltaar van de Romeinse kerk Santa Maria sopra Minerva. Haar hoofd wordt vereerd in de basiliek van San Domenico in Siena.
Eerste lezing: Uit de eerste brief van de heilige apostel Johannes, 1, 5 – 2, 2.
Dit is de boodschap die wij van Christus gehoord hebben en aan u doorgeven: God is licht, er is in Hem geen spoor van duisternis. Als wij beweren deel te hebben aan zijn leven terwijl onze wegen duister zijn, liegen wij met woord en met daad. Maar als wij wandelen in het licht, – zoals Hij zelf is in het licht – dan hebben wij deel aan elkanders leven, terwijl het bloed van zijn Zoon Jezus ons reinigt van elke zonde. Als wij beweren zonder zonde te zijn, bedriegen wij onszelf en woont de waarheid niet in ons. Als wij onze zonden belijden, is Hij zo getrouw en genadig, dat Hij onze zonden vergeeft en ons reinigt van alle kwaad. Maar als wij zeggen dat wij geen zonde bedreven hebben, maken wij Hem tot leugenaar; dan woont zijn woord niet in ons. Kinderen, ik schrijf u met de bedoeling dat gij niet zoudt zondigen. Maar ook al zou iemand zonde bedrijven: wij hebben een voorspreker bij de Vader, Jezus Christus, die geheel zondeloos is, die al onze zonden goedmaakt, en niet alleen die van ons maar die van de hele wereld.
Tussenzang: Ps. 103 (102), 1-2. 3-4. 8-9. 13-14. 17-18a.
Antifoon: Verheerlijk, mijn ziel, de Heer.Verheerlijk, mijn ziel, de Heer,
zijn heilige Naam uit het diepst van uw wezen.
Verheerlijk, mijn ziel, de Heer,
vergeet zijn weldaden niet.
Hij is het die u uw schulden vergeeft,
die u geneest van uw kwalen.
Hij is het die u van de ondergang redt,
die u omringt met zijn gunst en erbarmen.
De Heer is barmhartig en welgezind,
lankmoedig en goedertieren.
Hij blijft niet voortdurend verwijten maken,
Hij is niet voor eeuwig vertoornd.
Zozeer als een vader zijn kinderen liefheeft,
zozeer heeft de Heer zijn dienaren lief.
Hij weet toch waaruit Hij de mens heeft gemaakt,
Hij denkt er aan dat wij slechts stof zijn.
Maar Gods erbarmen blijft altijd en eeuwig,
rechtvaardig is Hij voor geslacht na geslacht,
voor allen die trouw zijn verbond onderhouden.
Alleluia: vgl. Mt. 11, 25.
Alleluia. Geprezen zijt Gij, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat Gij de geheimen van het Koninkrijk hebt geopenbaard aan kinderen. Alleluia.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs, 11, 25-30.
In die tijd sprak Jezus: Ik prijs U, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat Gij deze dingen verborgen gehouden hebt voor wijzen en verstandigen, maar ze hebt geopenbaard aan kinderen. Ja, Vader, zo heeft het U behaagd. Alles is Mij door mijn Vader in handen gegeven. Niemand kent de Zoon tenzij de Vader, en niemand kent de Vader tenzij de Zoon en hij aan wie de Zoon Hem wil openbaren. Komt allen tot Mij die uitgeput zijt en onder lasten gebukt, en Ik zal u rust en verlichting schenken. Neemt mijn juk op uw schouders en leert van Mij: Ik ben zachtmoedig en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen, want mijn juk is zacht en mijn last is licht.