VEERTIENDE ZONDAG DOOR HET JAAR (Jaar C)
Eerste lezing: Uit de profeet Jesaja, 66, 10-14c.
Verheugt u met Jeruzalem en juicht over haar, allen die haar liefhebben! Neemt deel aan haar vreugde, allen die over haar treuren! En laat u tot verzadiging toe zogen aan haar borsten vol troost, en u vol genot laven aan haar zo rijke boezem. Want zo spreekt de Heer: Als een rivier leid Ik de vrede naar haar toe, en als een onstuimige stroom de schatten der volken. Gij zult gezoogd worden, gedragen op de arm, vertroeteld op de schoot! Zoals een moeder haar kind troost, zo zal Ik u troosten: Jeruzalem zelf zal uw troost zijn. Wanneer gij dat ziet, zal uw hart zich verheugen, uw beenderen zullen bloeien als het jonge groen, en de dienaren des Heren zullen zijn macht ervaren!
Tussenzang: Ps. 66 (65), 1-3a. 4-5. 6-7a. 16 en 20.
Antifoon: Jubelt voor God, alle landen der aarde.Jubelt voor God, alle landen der aarde,
bezingt de heerlijkheid van zijn Naam.
Brengt Hem uw hulde en zegt tot uw God:
Verbijsterend zijn al uw daden.
Heel de aarde moet U aanbidden,
bezingen uw heilige Naam.
Komt en aanschouwt wat God heeft verricht,
ontstellende daden onder de mensen.
Hij maakte de zee tot een droge vallei,
zij gingen te voet door de bedding.
Laten wij juichen van vreugde om Hem
die eeuwig regeert door zijn macht.
Komt dan, godvrezenden, luistert naar mij,
ik zal u verhalen wat Hij mij gedaan heeft.
God zij geprezen, Hij wees mij niet af,
onthield mij niet zijn erbarmen.
Tweede lezing: Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de Galaten, 6, 14-18.
Broeders en zusters,
God beware mij ervoor op iets anders te roemen dan op het kruis van onze Heer Jezus Christus, waardoor de wereld voor mij gekruisigd is en ik voor de wereld. Besneden zijn betekent niets en onbesneden zijn betekent niets. Het gaat er alleen om een nieuwe schepping te zijn! Vrede en barmhartigheid kome over allen die naar dit beginsel willen leven, en over heel het volk Gods! Laat voortaan niemand mij lastig vallen, want ik draag de merktekenen van Jezus in mijn lichaam. Broeders en zusters, de genade van onze Heer Jezus Christus zij met u. Amen.
Alleluia: Joh. 14, 6.
Alleluia. Ik ben de weg, de waarheid en het leven, zegt de Heer. Niemand komt tot de Vader tenzij door Mij. Alleluia.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas, 10, 1-12. 17-20.
In die tijd wees de Heer tweeënzeventig leerlingen aan en zond hen twee aan twee voor zich uit naar alle steden en plaatsen waarheen Hijzelf van plan was te gaan. Hij sprak tot hen: De oogst is groot maar arbeiders zijn er weinig. Vraagt daarom de Heer van de oogst arbeiders te sturen om te oogsten. Gaat dan, maar zie, Ik zend u als lammeren onder de wolven. Neemt geen beurs mee, geen reiszak, geen schoeisel; en groet niemand onderweg. In welk huis ge ook binnengaat, laat uw eerste woord zijn: Vrede aan dit huis! Woont daar een vredelievend mens, dan zal uw vrede op hem rusten; zo niet, dan zal hij op u terugkeren. Blijft in dat huis en eet en drinkt wat zij u aanbieden; want de arbeider is zijn loon waard. Gaat niet van het ene huis naar het andere; in elke stad waar ge binnengaat en ontvangen wordt, eet wat u wordt voorgezet, geneest de zieken die er zijn en zegt tot hen: Het Rijk Gods is u nabij. In elke stad waar ge binnengaat en niet ontvangen wordt, trekt daar door de straten en zegt: Zelfs het stof uit uw stad dat aan onze voeten kleeft, schudden wij tegen u af. Maar weet dit wel: Het Rijk Gods is nabij. Ik zeg u: die dag zal het voor de mensen van Sodom draaglijker zijn dan voor die stad. De tweeënzeventig keerden vol blijdschap terug en zeiden: Heer, zelfs de duivels onderwerpen zich aan ons door uw Naam. Hij zeide tot hen: Ik zag de satan als een bliksemstraal uit de hemel vallen. Ik heb u macht gegeven op slangen en schorpioenen te treden, te heersen over heel de kracht van de vijand; en niets zal u kunnen schaden. Toch moet ge u niet verheugen over het feit dat de duivels aan u onderworpen zijn, maar verheugt u omdat uw namen staan opgetekend in de hemel.