Lezing voor de dag: 26 mei 2025

Datum: 26 mei 2025

Maandag na de zesde zondag van Pasen

Gedachtenis van de heilige Filippus Neri, priester
Filippo Romolo de Neri werd in 1515 geboren in Florence. Hij ging naar school bij de dominicanen. Hun prediking maakte grote indruk op hem. Toen hij wees werd, nam zijn oom de opvoeding van de jongen op zich. Filippo wilde aanvankelijk net als deze oom koopman worden. Hij kreeg daartoe een opleiding in de buurt van de beroemde benedictijnenabdij van Monte Cassino. Filippo was daar regelmatig te vinden. Het monnikenleven dat hij daar leerde kennen, was van blijvende invloed op hem. Door een mystieke ervaring zag hij af van een commerciële loopbaan. Hij besloot in 1535 naar Rome te gaan. Daar verdiende hij zestien jaar lang zijn kost en inwoning met het geven van privé-lessen aan Florentijnse jongens. In 1544, toen hij aan het mediteren was in de catacomben van St. Sebastianus, zou hij plotseling zodanig door de liefde van God zijn getroffen dat het volume van zijn hart letterlijk groter was geworden. Sindsdien brandde een heilig vuur in hem, waardoor hij nog maar één missie in het leven had: de verkondiging en de verwerkelijking van het Rijk Gods. Filippo leefde zeer ascetisch. Op straat gaf hij jongeren geloofsonderricht en vermaakte hen met stichtelijke verhalen. Dat deed hij met enorm veel flair en toewijding. Ook verzorgde hij de zieken en stervenden in hun huizen. In 1548 richtte hij samen met zijn biechtvader, Persiano Rosa, een religieuze broederschap op die zich bezighield met ziekenbezoek en dienstverlening aan pelgrims. Op aandringen van dezelfde biechtvader liet hij zich in 1551 tot priester wijden. Nadien nam hij zijn intrek in het priesterhuis naast de kerk van Santa Maria in Vallicella. Een jaar later stichtte hij daar het Oratorium, een samenlevingsverband van seculiere priesters. De leden probeerden met elkaar naar volmaaktheid te streven met behulp van gebed, religieuze muziek, spirituele lezingen en het verrichten van goede werken. In 1575 werd het Oratorium door paus Gregorius XIII tot congregatie verheven. Filippo was een geliefde biechtvader. Door zijn innemend karakter en zijn aanstekelijke humor wist hij velen tot inkeer te brengen. Zelfs pausen en kardinalen luisterden naar zijn wijze raad. Hij stierf op 26 mei 1595. Paus Gregorius XV verklaarde hem in 1622 heilig. Filippo kreeg de erenaam de ‘Tweede Apostel van Rome’. Zijn lichaam ligt in een zijaltaar in de kerk van Santa Maria in Vallicella aan de Via Vittorio Emanuele.

Eerste lezing: Uit de Handelingen der Apostelen, 16, 11-15.
Wij – Paulus en Silas – voeren af van Troas en koersten eerst naar Samotrake, de volgende dag naar Neapolis en vandaar naar Filippi, een stad in het eerste district van Macedonië en een kolonie. In die stad bleven we enkele dagen. Op de sabbat begaven we ons buiten de poort naar de rivieroever, waar we dachten dat een bedehuis was. Wij zetten ons neer en spraken de vrouwen toe, die er bijeengekomen waren. Ook een zekere Lydia hoorde toe, die uit de stad Tyatira kwam en purperen stoffen verkocht. Zij was een godvrezende en de Heer maakte haar hart ontvankelijk voor wat door Paulus gezegd werd. Nadat zij en haar huisgenoten gedoopt waren, nodigde ze ons uit en zei: Als ge van oordeel zijt dat ik werkelijk in de Heer geloof, komt dan in mijn huis en neemt daar uw intrek. En zij drong er bij ons sterk op aan.

Tussenzang: Ps. 149, 1-2. 3-4. 5-6a. 9b.

Antifoon: Onze Heer die zijn volk bemint,
omkranst de verdrukte met zegekransen.

Zingt voor de Heer een nieuw gezang,
zijn lof weerklinke te midden der zijnen.
Israël juiche zijn Schepper toe,
laat Sions zonen hun Koning begroeten.

Looft zijn Naam in een heilige dans,
bespeelt voor Hem harp en citer.
Want onze Heer, die zijn volk bemint,
omkranst de verdrukte met zegekransen.

Jubelt dus, heiligen, om uw triomf,
viert feest in uw legerplaatsen.
Gaat met het lied van God in uw mond,
een taak die zijn vromen tot eer strekt.

Alleluia:
Alleluia. Christus stond op uit het graf, Hij die voor ons stierf op een kruis. Alleluia.

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes, 15, 26 – 16, 4a.
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: Wanneer de Helper komt, die Ik u van de Vader zal zenden, de Geest der waarheid die van de Vader uitgaat, zal Hij over Mij getuigenis afleggen. Maar ook gij moet getuigen, want vanaf het begin zijt gij bij Mij. Dit heb Ik u gezegd, opdat gij niet ten val komt. Zij zullen u uit de synagoge bannen. Ja, er komt een tijd dat ieder die u doodt, zal menen een daad van godsverering te stellen. Zij zullen dat doen, omdat zij noch de Vader noch Mij erkend hebben. Dit heb Ik u gezegd, opdat, wanneer de tijd hiervan aanbreekt, gij u zoudt herinneren dat Ik het u gezegd heb.

Terug naar overzicht
Deel deze lezing van de dag: