Donderdag na de vijfde zondag van Pasen
Vrije gedachtenis van de heilige Rita, kloosterlinge
De heilige Rita werd in 1381 geboren te Rocca Porena, vijf kilometer van Cascia, in Italië. Op 14-jarige leeftijd werd zij uitgehuwelijkt. Zij wilde echter kloosterlinge worden maar was zo gehoorzaam dat ze niet tegen de wil van haar ouders in ging. Haar echtgenoot was een bruut, doch ze stelde zich niet teweer en bad slechts voor zijn zielenheil. Toen haar man vermoord was, zwoeren haar beide zoons bloedwraak. Maar Rita bad tot God dat ze liever had dat haar zoons zouden sterven dan dat zij hun plannen zouden uitvoeren. Haar beide zoons stierven inderdaad. Rita trad in in het Maria Magdalenaklooster te Cascia. Zij voelde zich sterk aangetrokken tot het lijden van Christus. Op Goede Vrijdag 1442 zou zij aan het voorhoofd gestigmatiseerd zijn door een doorn uit Christus’ doornenkroon, een wond die niet meer heelde. Een tweede mirakel vond plaats tijdens haar ziekbed in 1447, toen ze aan een verwante die haar bezocht vroeg om een roos voor haar te plukken. Hoewel het winter was, vond deze toch een roos en bracht die aan Rita. Kort daarop stierf zij. Dit is de reden dat op 22 mei, haar sterfdag, aan Rita gewijde rozen bij de zieken worden gebracht. Haar lichaam ligt opgebaard in een glazen sarcofaag in de kerk van Cascia. Rita werd door paus Urbanus VIII zalig verklaard in 1628. Haar heiligverklaring volgde in 1900 door paus Leo XIII. De heilige Rita staat bekend als patrones voor hopeloze gevallen.
Eerste lezing: Uit de Handelingen der Apostelen, 15, 7-21.
In die dagen, nadat men uitvoerig had beraadslaagd over de besnijdenis, nam Petrus het woord en sprak tot de apostelen en de oudsten: Mannen broeders, gij weet dat God reeds lang geleden mij onder u heeft uitgekozen, opdat de heidenen door mijn mond het evangeliewoord zouden horen en het geloof aannemen. Welnu, God die de harten kent, heeft zich voor hen uitgesproken door hun de heilige Geest mee te delen, juist als aan ons, en Hij heeft in geen enkel opzicht onderscheid gemaakt tussen ons en hen, maar hun harten door het geloof gereinigd. Waarom wilt gij God dan nu tarten door de leerlingen een juk op de hals te leggen, dat noch onze vaderen noch wij in staat geweest zijn te dragen? Integendeel, juist zoals zij, geloven ook wij door de genade van de Heer Jezus gered te worden. De hele vergadering zweeg en men luisterde naar Barnabas en Paulus, die van de grote wondertekenen verhaalden die God door hen onder de heidenen gedaan had. Toen zij waren uitgesproken, nam Jakobus het woord en sprak: Mannen broeders, luistert naar mij. Simeon heeft ons uiteengezet, hoe God eertijds genadig heeft neergezien en uit de heidenen zich een volk heeft gekozen. Hiermee stemmen de woorden der profeten overeen, zoals geschreven staat: Daarna zal Ik terugkeren en het vervallen huis van David weer opbouwen. Ja, zijn ruïnen zal Ik weer opbouwen en Ik zal ze volledig herstellen, opdat de rest van de mensen de Heer zullen zoeken samen met alle heidenen, over wie mijn Naam is uitgeroepen. Zo spreekt de Heer die deze dingen doet, van eeuwigheid zijn ze bekend. Daarom ben ik voor mij van oordeel, dat men geen onnodige lasten moet opleggen aan hen die zich uit het heidendom tot God bekeren, maar hun wel moet voorschrijven zich te onthouden van wat door de afgoden besmet is, van ontucht, van wat verstikt is en van bloed. Want van oudsher heeft Mozes in elke stad mensen die hem op sabbat in de synagoge voorlezen en prediken.
Tussenzang: Ps. 96 (95), 1-2a. 2b-3. 10.
Antifoon: Meldt aan de naties de heerlijkheid van de Heer.Zingt voor de Heer een nieuw gezang,
zingt voor de Heer alle landen.
Zingt voor de Heer en verheerlijkt zijn Naam.
Verkondigt zijn heil alle dagen.
Meldt aan de naties zijn heerlijkheid,
zijn wondere daden aan alle volken.
Zegt tot elkander: de Heer regeert.
Onwrikbaar heeft Hij de aarde geschapen,
de volken bestuurt Hij met billijkheid.
Alleluia: Lc. 24, 46.
Alleluia. Christus moest lijden en sterven en opstaan uit de doden, en aldus binnengaan in zijn heerlijkheid. Alleluia.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes, 15, 9-11.
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: Zoals de Vader Mij heeft liefgehad, zo heb ook Ik u liefgehad. Blijft in mijn liefde. Als gij mijn geboden onderhoudt, zult gij in mijn liefde blijven, gelijk Ik, die de geboden van mijn Vader heb onderhouden, in zijn liefde blijf. Dit zeg Ik u, opdat mijn vreugde in u moge zijn en uw vreugde volkomen moge worden.